Een hoog
geheven hand die wuift
weifelend wachtend
op gefluit
een laatste
groet terwijl de trein al bijna rijdt
een schaduw
door de ramen heen
een zoektocht
naar een plek alleen
een zitplaats
bij het gangpad voordat ik je kwijt
nog één keer
kruist jouw blik de mijne
kon ik er
maar in verdwijnen
versmelten,
maar de trein rijdt uit
nog even tracht
ik mee te rennen
maar jouw
raam snelt mijlen verder
jouw
silhouet slechts treingeluid
Het huis
voelt leeg al zit ik vol verlangen
naar jou en
alles wat daarbij behoort
maar in de
gang heb ik je jas nog hangen
ik inhaleer
je geur als nooit tevoor,
graaf mij
het leer waar beelden onbevangen
mij tegemoet
sinds jij er plots vandoor
Je mooi
gevormde mond die lacht
je ogen
flirtend onverwacht
waar tijd
geen rol, de nacht zo vaak intens doorwaakt
schaduwend tegen
het plafond
als wij de
kamer dansend rond
en wijn een
krans op dat wat ons zo onvolmaakt
waar míjn smaak
echter nooit de jouwe
ik jouw ruimte
kil en koude
versmelten
een verkeerd perron
hoe diep ook
liefde, samenwonen
zou er
nimmer nooit van komen
het latten
werd een eindstation
Mijn hart
voelt goed al blijf ik stil verlangen
naar jou en
alles wat daarbij behoort
zelfs in de
gang heb ik je jas nog hangen
snuif ik
soms geuren die allang teloor
dan glimlach
ik mijn spiegel onbevangen
in onvolmaaktheid
breed van oor tot oor
snuif ik geuren
die allang verdwenen
zie ik heel even
weer jouw laatste blik
als ik zo nu
en dan een trein moet nemen.
© JELOU