woensdag 31 mei 2017

OUDE LIEFDE ROEST NIET



Weet je nog

De allereerste keer dat ik je zag
jou meteen een spetter vond
niet wetend dat de HEMA
meer bieden zou dan warme worst

wij zomers langs de kade lagen
liefdeshalmen kauwend
tot speeksel haast verdroogd
ons aan elkaar deed kleven
een volle blaas ons heeft gered.

Weet jij het nog

Avonden die ochtend werden
asbak en wijn het dekbed sierden
filosofisch getinte pauzes
een fitnessstop tot opwaarts verder

jij met ezeltje-strek-je
harmonisch nachtlinnen bestreek
ik beeldschermzinnen typte
als begeleidend schrijven
bij wat men nachtexpressie noemt.

Weet jij het eigenlijk nog

Jij toonde mij jouw boekconcepten
ik las ze vol élan en vuur
zag jouw talenten als geen ander
zo ook het uitgeverscircuit

wij wensten ons tesaam vereeuwigd
elkanders schrijverspseudoniem
voortaan lumbaal getatoeëerd
incluis de copyrightsymbolen
daar zonder toestemming geen dood.

IK weet nog hoe het verder ging
terwijl geschiedenis jouw ding.

© JELOU



dinsdag 30 mei 2017

ZOMERCHILLEN



Ze laten sporen na.
in platgelegen luwte,
grassprietferomonen
doorheen het zachte kleed.

Niet dat men van elkander
de ware toedracht weet
laat staan een doel voor ogen.

Zij chillen enkel samen
op golflengtes van sfeer
diversiteit nietszeggend
of misschien juíst voornaam

Doch naam mag het niet hebben
Zij zijn elkanders tijd
op dát moment gegeven.

© JELOU

maandag 29 mei 2017

OP HET RANDJE


TAALONKUNDIG MISDRIJF



‘Hallo buurman, hoe gaat het ermee?’
‘Niet goed. Ik heb mijn vrouw begraven.’
‘Wat vreselijk! Was ze ernstig ziek dan?’
‘Nee, zij niet, maar ik wel.’
‘Oh jee! Maar waaraan is uw vrouw dan overleden?’
‘Ik heb mijn vrouw begraven.’
‘Ja, dat zei u al, maar wat is er gebeurd dan?’
‘Ik was doodziek van haar. Ik kon er niet meer tegen.’
‘En toen?’
‘Mijn psychiater zei: ‘weg met dat oud zeer en zand erover.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Sorry buurvrouw, ik moet gaan. De politie wacht.’


© JELOU