Ik rij op mn fiets naar de stad toe
mn schatje is thuis, het getrap moe
ze denkt dat ik het voor de grap doe
dat ik me verveel, de show weer eens steel
maar ‘k ben op de fiets met mn mattie
daar show ik toch niets mee, hey skattie
mn scooter is stuk, ik moet als de fuck
een andere scoren en heb ik geluk
dan racen we straks naar je pap toe.
Alles is vreemd maar niets is wat het lijkt
je denkt dat je weet wat je ziet als je kijkt
maar ogen goochelen meestal geheid
de hoed met konijn als een werkelijkheid.
De stad is verweven met alles in mn leven
mn roots in de straten die ik wel dromen kan
dat trekt toch man, dat trekt toch…
Makim zit in huis bij zn oma
hij durft er niet uit met die c’rona
kom op zeg ik, doe niet zo sloom ja
geef mij die adres, die scooter adres
dan ga ik erheen met mn mattie
ik mis zo mn scooter, die skattie
’t is rustig op straat, kom mee onverlaat
dan kunnen we kijken of er eentje staat
zo’n snelle die vind je soms zomaar.
We rijden gedrieën de stad door
de straten verlaten, zo maf joh
een enkele gek met een lap voor
staat schreeuwend vlakbij een slijterij
we doen of we doof zijn en fietsen
verbaasd langs de winkels waar niets en
ik vraag mezelf af, hoe hier mijn komaf
verankerd ligt als een plots leeggeroofd graf.
Want alles is vreemd en niets is wat het lijkt
ik denk dat ik weet wat ik zie als ik kijk
maar ogen goochelen ineens een tijd
waar hoed en konijn gewoon werkelijkheid.
De stad die verweven met alles in mn leven
mn roots in de straten die ik wel dromen kan
waar is het nu man, waar is het….
© JELOU