Ik had met haar te doen. De muts, waar thee
zich elke dag opnieuw weer kon verpozen,
geknipt de rooibos roder nog deed blozen
dan opoe’s warm-houd-lichtje van DE
werd onverhoeds van hare wel naar wee
en daarbij tevens aan de kant geschoven,
als zou haar warmte -zo gelijk de stoven-
de pot niet waard, ten voeten uit passé.
Het bleek waarachtig de modernigheid
die haar passeerde. Fier stond hij te flemen,
een chromen thermoskan, zijn plaats bepleit
Doch echte warmte raakte zij niet kwijt,
de muts, want poes kwam spoedig zitting nemen
en niet slechts voor de thee-, maar voor altijd.
© JELOU