Hij telt ze één voor één
de ogen die hem kwellen
Achter het doek waar schijn
en waan
verwarrend fijn geweven
zoekt hij de kleur van lief,
zo lief
en waar, o waar is zij
in onvoorwaardelijk dichtbij
en
tussen mazen door het licht
wat ogen vreemd doet dwingen
zijn kant op kijken, haast
verdacht
zijn lach verstomd door lood
het hart
om dat wat zij niet weten
Hij splijt de wereld,
scheurt het doek
rijt blikken stuk die
grijnzen
de geur van dood op hun
gelaat
waar schuld weerkaatst in
zoete schijn,
de pijn van lief beboet.
De ogen die hem kwellen
hij telt ze één voor één
de kassen leeg, de holtes
rood
de handen vol pupillen
proeft hij de kleur van
wraak, de smaak
een bittere, gestilde,
om wat moet ik nu zonder
haar.
© JELOU
Wat een mooi gedicht weer Jenette,
BeantwoordenVerwijderenalleen twijfel ik nog of het mooi mooi is of triest mooi. Wat denk jij?
Hey Wouter:-)
BeantwoordenVerwijderenDe woorden zijn misschien mooi, maar de inhoud triest. Het beschrijft iemand die doordraait na een trauma; noem het psychopatisch. Maar dit onderwerp intrigeert mij. Vandaar.