Gij zijt een zonderling, een
eenzaat
Uw stede een geborgen heim
waar luiken zich het
dagelijks decor
onthouden van wat zich op
straat;
waar mensen zich gespitst
het oor
te luister, weten willen wat
geveinsd
achter de luiken wordt
vergaard.
Gij draagt uw kleed gelijk
een ieder
die koude liever niet
gedoogt
neemt voedsel tot uw honger
is gestild
geeft tijd de tijd om dat te
bieden
wat gij zo immer graag
gewild
Gij leeft uw leven zonder
toeziend oog
waar blikken immer weer
rigide.
Zij zijn zo zonderling, die
eenheid,
hun leven een bepaald
parcours
wat afgelegd moet zo het saam
bekoort
waar eigenheid geen voordeur
prijkt
omdat eenzelvigheid niet
scoort,
het groepsgebeuren veelal
gelijkvloers
en spiegels eender zijn
geijkt.
© JELOU
oeff je bedoelt het waarschijnlijk niet zo, maar ... dit betrek ik grotendeels op mijzelf Jelou...
BeantwoordenVerwijderendank dank je inspireert!!
De eerste twee strofes?? Ik ook hoor. Anders schreef ik het niet;-)
BeantwoordenVerwijderenBen een mensen-mens en soms ook weer niet.
XX