Sinds
nesteldrang
je gehoorgang
overwoekert
vang ik
windeieren
in nachtelijke
kluchten.
Zou het de
sponde zijn
die botontkalking
knerpt
op
eikenhouten bedding
gravures in
haar flanken
zo stoffig
uitgesleten
als wij ons
heupvol oud?
Misschien is
het de maan
die mijn
gedegen stonden
enkel nog
weet te blussen
middels jouw
slaapapneu
als zou de
tijd verjaard
waarin wij
ons langszij
het nacht’lijk
water waanden
waar fluisterriet
dekbedgeheimen
deelde
in
onontgonnen rimpelhuid.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten