Pruimend in een houten kot
de kunst beoefenen
vuig genot te spuwen
uit speekselbruine mondhoeken
gekromd geklompt bijeen
de uitgestorven kapiteinen
hun oudgediende mosselvellen
verpakt met Zeeuwse knopen
zij lachen lang geleden tanden
naar jong zeemeerminnenvolk
murmelen visserslatijn
langs roestige kotterhuigen
en wijl de dorpskapel gevuld
koperhoornen exodus blazen
weet het houten kot zich
een havenwaartse heimwee
verlaten kapiteinspetten
eerbiedig zeeschuimkoppen
de dorpsstoet waardig groetend
als die zich richting dijk
hun uitgediende schelpenlijven
pruimend in een houten kot
waar zeewier hen verankerd
mosselfeesten enkel nog de jeugd.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten