Vrouwe, aanschouw
eens uwe ogen
mistroostig,
bekommerd en gekweld
als zou het
leven u bijkans ontnomen
de dageraad
uw laatste adem wacht
uw uitgestorven
lach een bode
die kond
doet van het vonnis u geveld.
Gij torst
het juk van Job teneergeslagen
in stilte,
doch gewaar van hen die zien
zij weten
u, vertroosten vol behagen
opdat uw
ziel weer voelbaar eensgezind
gij zijt gevleid,
de toewijding versmadend
gelijk een offerdier
deernis verdient.
Doch
toortsen van geweeklaag blijven branden
al is het
hemeldek nog zo gekleurd
gij waant
uw leven slechts in offerandes
het waarmerk
zoekend in gelijk
volkomen
blind voor lichtval van de ander
waar zon
nooit schijnt maar zwart besmeurt.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten