vrijdag 27 maart 2015

ONZE REIS



Thuis heb ik nog een strippenkaart
die jij voor nood voor mij bewaard
zo’n extra lange en nog leeg,
voor als de hunkering naar jou
zo groot, maar minder door de kou
als ik mijn stalen ros besteeg.
Jij wist dat reizen met de bus
mijn liefde immer warm en knus
jouw diep verlangen zou verhogen
en eenmaal in jouw huis beland,
wij samen zee en broeiend zand,
de zon, elkanders ogen.

En langs de dorpen en de wegen
zag ik de haltes door het raam
ik telde af tot nummer negen
omdat jij daar altijd ging staan.

Wat reisde ik eenvoudig toen
de strippenkaart een soort blazoen
waarop de stempels zo vertrouwd
Maar op een dag, ‘k vergeet het nooit,
had men de kaart eruit gegooid
toen ik net met de bus naar jou
Men zei dat reizen nu per chip ,
zo’n pasje dat bijzonder hip,
en dat ik er maar een moest kopen
Daar stond ik dan verbouwereerd
het saldo van mijn bank verkeerd,
zodat het fietsen werd of lopen.

En langs de dorpen en de wegen
kwam ik geen halte meer voorbij
jij stond daar stil bij nummer negen
te wachten op de bus van mij.

Jij hebt je tuin goed voor elkaar
dat weet ik van bekenden daar
met hen heb ik nog steeds contact
Ik weet dat jij mij niet meer wou
nadat jij kleumend in de kou,
die dag mij tijdig had verwacht
Op het station heb ik gebeld,
maar jij was zo teleurgesteld
en kwaad dat ik niet meer kon komen,
Dat jij mijn strippenkaart een smoes,
mij niet geloofde en pardoes
geschrapt hebt uit je liefdesdromen.

 
En nu, als ik dorpen en wegen
doorkruis met chipkaart in de trein,
weet ik jou immer nog genegen
jouw strippenkaart immer de mijn.

© JELOU

Naar de tekst van ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten