Vlinderkinderen.
Net als
alle anderen, alleen lijken die meer op vleermuizen met hun gefladder, op zoek
naar waar het geluid vandaan komt. Hun sonar bijkans van slag door hun
overprikkeld systeem.
Wij,
afkomstig van nuchtere bodem, noemen zoiets gewoon een technisch mankement.
Een foutje
van de natuur. Dus af en toe effekes Apeldoorn bellen.
Zij, de
educatieve buddies, noemen het talent.
Aldus met
twee vlinderkinderen rond de tafel, dartelen wij de titeltjes bij langs onder
het genot van een kopje thee met nectar en bespreken wij onze talenten.
Zij hoeven
niet van bloem naar bloem, de nectar zit bij ons gewoon in potje met
schenktuit.
En vleugels
krijg je enkel bij Red-Bull of Always.
Wij
filosoferen over gebarentaal, oefenen de uitspraak van doven, komen net tot de
conclusie dat doventaal nu eindelijk eens wereldwijd gelijk moet zijn en ter
plekke vraag ik mij af onder welke noemer ikzelf gearchiveerd zou zijn, ware ik
opgegroeid in deze tijd.
‘Vlinderkinderen’,
zeg ik, ‘denk eens met mij mee.
Als
talentvolle wezens weten jullie dat vlinderkinderen vaak meerdere talenten
hebben die elkaar overlappen. Zo ook bij volwassenen, al kunnen die dat
voelsprietig fijn verbloemen.
Jullie
hebben specifieke Asperge-smaken, vleermuizen neigen meer naar
Alsmaar-Duidelijk-Hoorbaar-Dragonderen, ware het niet dat Asperges hoofdvoer en
Dragon de klemtoon legt op de smaakpapillen van de tong. Geen wonder dat jullie
ondergesneeuwd raken. De pure Asperge-smaak gaat daardoor verloren.’
‘Moeders,
je dwaalt af’, zegt vriendjelief-kind.
‘Je hebt
gelijk’, zeg ik. ‘Maar hoe noem je iemand die praat met ganzen, opstaat en in
het Duits met katten praat, tegen het gasfornuis zegt dat hij goed moet koken,
jodelt tegen de zon, blauw ligt van het lachen als ze jou weer ziet
binnenkomen, en in een stuip ligt als dochterlief een boer laat terwijl ik net
de macaroni complimenteer voor haar degelijke gaarheid.’
‘Aardig
gestoord?’ klinkt het vertwijfeld.
Ik balk als
een ezel en praktiseer ter plekke nieuwe gebarentaal, terwijl zijn mobiel iets
Japans ten gehore brengt, dat ik betitel als een Jantje Smit-song maar dan net
anders.
Dochterlief
ligt blauw, want ik kom uit de Middeleeuwen, analyseer hun muzieksmaak zo
zuiver mogelijk, maar ja, die generatiekloof……
Totdat de
piano aandacht trekt en ik mij verbaas over de klassieke stukken die erop
gespeeld worden.
Jeetje,
denk ik, zij zijn een beetje mij. Met een perfect muzikaal gehoor, alleen wat
langer les gehad. Maar net als ik spelend op herinnering.
Talent. Dat
is het woord inderdaad.
Maar
vlinderkinderen……
Nee, dan
fladder ik toch aardig meer. Misschien moet ik een nieuwe diagnose formuleren.
Mijzelf
laten analyseren en er patent op aanvragen.
Ik word
normaal geacht, maar zij en ik weten wel beter.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten