woensdag 19 augustus 2015

BAARDEN, HOT OR NOT



Waar de rage vandaan komt, Joost mag het weten.
Nu heeft Joost geen baard, dus blijft het mij een raadsel waarom dit aangegroeid aangezichtsgewas plotseling hoogtij viert. Maar het is een feit dat dit het straatbeeld langzamerhand aan het veroveren is.

De plotselinge metamorfose van gladgeschoren kaalkaak naar ruig beboste baardkin is mij op zich niet vreemd. Deze abrupte omslag heb ik meerdere malen van dichtbij kunnen ervaren.
Doch beperkte dit zich tot mannen die zich van een saai, burgerlijk bestaan afkeerden en zich volledig stortten in de wereld van het alternatieve leven.
Op zoek naar hun innerlijke Zijn, de vrijheid in zichzelf, het Andere Denken.

De één voelde zich verwant met de indianen, verkoos de wildernis en een zwervend bestaan en noemt zich heden ten dage Wild Woolf. En zie, de wildernis had ferm om zich heen gegrepen, gezien de volle vacht op zijn kaaklijn en een vogelnest als hoofdhaar.
Hij was altijd al een groot dierenvriend, zodoende kon ik dat laatste wel plaatsen.

Een ander was op zoek naar hét Levenselixer, reisde af naar India, en maanden later kwam ik hem in de stad tegen. Blijkbaar had hij Dé Beker gevonden en er behoorlijk wat slokken uit gedronken, want ook bij hem was de wildgroei uitzonderlijk. Gelukkig herkende ik hem aan zijn ogen, al reageerde hij totaal niet op zijn (mij bekende) naam, maar na een klap op zijn schouder keerde hij zich om, en verblijd mij te zien stelde hij zich voor met zijn nieuwe Indiase naam. Hij was herboren, zo vertelde hij mij.

Dit soort baardapen (zij waren immers met de natuur vergroeid geraakt) is nog een te verklaren fenomeen. (Ik maak hierin echter een duidelijk onderscheid tussen baardmánnen die altijd al een baard dragen en baardapen, degenen die plotseling van uiterlijk zijn veranderd).
Mijn vader was bijvoorbeeld een typische baardman. Incluis snor. Dat paste ook precies bij zijn karakter en zijn functie als directeur. Een imago dus.

De laatste tijd echter kom ik bekende (en tevens mooie) mannen tegen die, voorheen een open en glad gezicht, nu plotseling voorzien zijn van een Joodse haar- en baarddracht, een Moslimse kaaklijndos, of een Sinterklaasdot.
Er bestaan onderhand diverse drachten in met de daarbij behorende benamingen (de Egyptische daargelaten, want die houden van kaal), en ik vraag me voortdurend af wat daar de  meerwaarde van moet zijn.

Een statussymbool (ik heb baard, dus ik ben), een benadrukking van mannelijkheid (ik heb geen borsthaar, maar kijk, ik ben man), een intercultureel saamhorigheidsrite (ik be-leef mee met andere culturen), of een ‘kijk-eens-hoe-sexy-haar-kan-zijn’ expressiviteit.
Is dit misschien een mannelijke hang naar vroeger tijden? Naar Middeleeuwse of Bijbelse taferelen? Naar daar waar emancipatie nog geen naam?
Is de baard een potentiële tegenhanger van de ‘kaalslag-der-kruizen-tijd’, waarbij scheren of waxen de kruistocht der lagere regionen aantrekkelijker maakte?? Want laten we wel zijn, sommige baardvormen gelijken haast aan (nu fluister ik) ondergronds schaamhaar.
De keurig-bijgeknipte daargelaten.

Maar toch…..
Blij ben ik, zeer blij, dat elk mens zo zijn of haar persoonlijke smaak heeft.
Ikzelf hou niet van flosdraad. Noch boven, noch onder.
Ongeacht deze hype van wat-groeit-dat-bloeit.
Daarom heb ik een wilde tuin.

© JELOU


Geen opmerkingen:

Een reactie posten