Dat ik de
dag pluk moet genoeg
doch dra de
avond valt
de troggen klaar
voor ’t mauwend vee
maken de
gluiperds hun entree
dien ik als
avondploeg
ze glibberen
relaxt de muur
van weet ik
waar vandaan
ik pluk ze
allen bij de kraag
waar die
ook zit - zijnde zo naakt -
dat krijg
je met natuur
de pleuris
heb ik mij gezocht
naar elke
kier of reet
de slijmsporen
van ’t vuige volk
echt tot de
naad toe strak gevolgd
gecheckt op
iets van tocht
de
voortplanting schijnt snel van aard:
de groten
in de plee
kruipt er
des nachts – kleiner van stuk –
de nazaat
van wat naakt geducht
de riolering
waard
Ik gun
mijzelf een omdenk-tijd
dat is
helemaal ‘in’
en plots
zie ik mijn toekomst daar:
dé naaktslaksnack
vers opgebaard
met een
Pestopastei.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten