Vakantietijd.
De camper staat te ronken.
Een laatste
check of alles goed op slot.
De katten
zorgzaam bij ’t pension gedropt
waar kilo’s aandacht
liefdevol geschonken.
We reizen
naar de bergen die ons lonken.
Kamperen aan
een meer. Maken een tocht
vol kilometers
wandelzweet, tot vocht
de bilnaad
seint dat tijd allengs geslonken.
De camper
pruttelt huiswaarts en voldaan
betreden wij
ons stulpje. Maar och heden!
Een
vreselijke meur walgt ons plots aan!
Herkenning
doet ons haast tesaam verbleken.
Een
zomergast heeft hier vrij rondgesjeken!
Had ik het
kattenluik maar dichtgedaan…
© JELOU