Zij oefent levenslust tussen
de zwarte raven
die ogenschijnlijk merels in
het groene gras.
Gedachteloos hoort zij ze
fluiten. Het gekras
net aan de oppervlakte van
de nacht begraven.
Haar oefeningen baren kunst.
Ze meent oprecht
een twinkeling te zien in
haar omgeven ogen,
de vederdracht nabij een
sein van mededogen
van hen waarbij zij immer en
altoos terecht.
De nacht valt in. Het
maanlicht legt een waas
over het veld met vage
silhouetten.
Gefluit verstilt, maakt
plaats voor ravenzwart.
Zij sluimert zacht, onwetend
dat de plaats
haar rust en dromen ernstig
zal beletten.
Het donker zwijgt en wacht
met kloppend hart.
© JELOU