zaterdag 30 januari 2016

HET NIETS GENIETEN



Ik brei nog steeds verfijnd
geen koeien die de sloot
vanouds trachten te kruipen
dat werkt slechts averechts

laat mij maar stil begaan
de ruit beslaan met asem
het glas vingervlug krassen
met dat wat onbekend

en ik zal mij verbaasd
gedachtegangen weten
die al zowat vergaan
opnieuw mijn asem blazen

doch schrijven zal ik niet
daar ik doorheen het glas
mijn ogen steeds de kost
aan wat opnieuw mijn blik

Ik haak immer verfijnd
de tijd aaneen met dat
wat ik mijzelf verkozen
wat dat ook wezen mag.

© JELOU

vrijdag 29 januari 2016

DE OPRUIER



Wie denkt gij dat gij zijt?

De menigte rondom uw ziel
een kudde losbandige ossen
de hoeven krom getrokken
bloeddorstig stampend kasseien
grauw duivelsschuim hun bekken
omwille van uw weerwolfklank

Snoevend draven zij uw spoor
waar rottingsgeur geleide doet
hun flanken zwavel zwetend
onwetend dat hun huid gewild
gelooid begerenswaardiger

en gij, gij krijt almachtig

Giftige padden spuwt uw tong
wijl gij langszij het vuur ontwaart
van dampende kolossen
het gif verspreid in breinloos gevolg
de volmacht u geheel ten deel
ter lering ende vermaeck

de schandpaal zou u niet misstaan
noch enig pek met veren
doch gij, pest ende tering nabij
gij kruipt verscholen addergras
te achteloos en vergetend.

© JELOU

woensdag 27 januari 2016

SLAKKEN DOEN HET GOED VANDAAG



Dat ik de dag pluk moet genoeg
doch dra de avond valt
de troggen klaar voor ’t mauwend vee
maken de gluiperds hun entree
dien ik als avondploeg

ze glibberen relaxt de muur
van weet ik waar vandaan
ik pluk ze allen bij de kraag
waar die ook zit - zijnde zo naakt -
dat krijg je met natuur

de pleuris heb ik mij gezocht
naar elke kier of reet
de slijmsporen van ’t vuige volk
echt tot de naad toe strak gevolgd
gecheckt op iets van tocht

de voortplanting schijnt snel van aard:
de groten in de plee
kruipt er des nachts – kleiner van stuk –
de nazaat van wat naakt geducht
de riolering waard

Ik gun mijzelf een omdenk-tijd
dat is helemaal ‘in’
en plots zie ik mijn toekomst daar:
dé naaktslaksnack vers opgebaard
met een Pestopastei.

© JELOU


zaterdag 23 januari 2016

ZOMAAR EEN AVOND



We warmen ons
een zelfbedacht haardvuur
noedels wellen

zij zwijgt een kutdag
ik mijmer mij
een delicatere

wij slurpen slierten
saamhorigheid
in luie yoghurtbroeken

wachten
op een zachtgekookt ei
is precisiewerk

net als scheren
maar zij mag eerst
ze is een kaalslag jonger.

© JELOU


vrijdag 22 januari 2016

ZO ONBEKEND BEKEND



Oh, kon je het maar zien
de immer nieuwe wereld
die enkel ’s nachts
enkel mijn dromen

ik zou je bij de hand
trappen op geleiden
onbekende steden tonen
reikend naar de sterren
boven dat wat aards

en hoe bevreemdend ook
wij zouden ons niets vragen
ons enkel verbazen
hoe dit zo plots ontstaan

ik zou je laten zien
dat tijd generlei waarde
dat elke blik weerom
vervlogen en vernieuwd
niets meer hetzelfde is

dat zelfs de taal der mensen
ons onverstaanbaar rust
als waren wij hier eerder
zo onbekend bekend.

© JELOU


woensdag 20 januari 2016

HET ZOU NIET MOGEN MOGEN



Van die momenten
waarop je kind zich vraagt
waarom je kinderen zou
met alle zorgen van dien
en wat het waard

wat voor nut
onderwijs biedt
als men simpele vragen
onbeantwoord laat
omdat ervaring geen

of een toekomst
überhaupt voorhanden
betaald werk een vooruitzicht
op nu te maken keuzes
of juist helemaal niet

wat voor nut
het leven sowieso
als je genoeg te bieden
intelligentie te over
doch veel beneden peil

van die momenten
dat je je beseft
hoe absurd het is
dat een opgroeiende puber
steeds wakker ligt om dát…….

Het zou niet mogen mogen.

© JELOU

zaterdag 9 januari 2016

WEE DE SMAAD



Laat mij de schandpaal
laster het hout
tot splinters
doornen in mijn oog

blindelings
zal ik mij boeten
ongeweten schuld
zwijgen
tot haat getemperd
smaad begraven

laster het hout
vol kleinmoedigheid
opdat deernis
enkel uzelf
en licht weer moge dagen.

© JELOU

woensdag 6 januari 2016

NOEM HET LENTE



Zeg maar dat het liefde
dat klinkt zo goed
zo heel erg diepgaand

complete ontsluiting
extases te boven
de allereerste indruk
een vage nageboorte
laten we illusies

Noem het lente
de herfst omarmend
het dorre bladerdek
gestut door frisse bloesems

opdat een metafoor
het hart in dood gehuld
potsierlijk tooien kan
met dat wat liefde heet
of wat het ooit geweest.

© JELOU