Zij lacht haar weemoed weg
omdat
en toch weet zij niet meer waarom
het komt en gaat
fragmenten
haar rode konen drijven zand
de schoolslag heeft zij
nooit geleerd
ze mocht het niet
van moeder
het is alweer vier maand geleê
zegt zij, al lijkt het
gisteren
maar hij is kalm
gestorven
ik weet van niks, ik mocht
ook niks
je vader wilde alles zelf
antwoordt ze sneu
haar dochter
verhuizers slepen kasten weg
haar leven deel ik één
moment
na zoveel jaar
als buren
haar man bepaalde wat ze
deed
een buurpraatje werd snel
verstoord
hij predikte
zij vluchtte
zij lacht haar weemoed weg
en zegt
dat ik zo’n lieve dochters
heb
altijd een groet
en zwaaien
ik kus haar afscheid, maar
niet echt
na vijfentwintig jaar gaan
wij
naar daar waar zij
haar laatste jaren.
© JELOU