woensdag 28 maart 2018

HET GEEFT NIET DAT JE VLINDERS ZOEKT


Het geeft niet dat je vlinders zoekt
terwijl ze in je dagboek staan
je hebt ze mij al zo vaak voorgelezen
ik ken ze allemaal bij naam
ze vliegen soms tussen ons in
jij ziet ze niet, kent enkel het ontbreken

je sigaret kringelt ons saam
tot zwijgzaam oeverriet
ik tel het ruisen in je hoofd
alsof ik jou dan dichterbij
maar jij verraadt je niet

ik vouw mijn hand om die van jou
gewoon omdat ik weet
dat dit weer even zo’n moment
zo’n dag waarop de wereld kwijt
maar ik jouw liefste heet

Het geeft niet dat je vlinders zoekt
terwijl ze in je dagboek staan
ik kan de kleuren elke dag wel dromen
cadniumrood trekt jou erg aan
soms vliegt er één tussen ons in
jij ziet het niet, hebt er niets van vernomen

ik neem je mee naar bos en hei
we fietsen naast elkaar
jouw bloemenmandje stil voorop
tot jij een kreet slaakt hemelhoog
daarginds een vlinderpaar

je fiets oogst graszaad in de berm
jouw benen sprinten buit
een kind zo blij zo vrolijk jij
ik tel het ruisen van de wind
waarop jij weer vooruit

Het geeft niet dat je vlinders zoekt
terwijl ze in je dagboek staan
al heb je ze mij zo vaak voorgelezen
al ken ik ze allen bij naam
ze vliegen nu tussen ons in
en jij, je ziet, al blijft het maar voor even.

© JELOU

donderdag 22 maart 2018

ALS HOOP GEEN EINDER


Soms
snak ik naar een grens,
een onverbiddelijke stop
op dat wat overleven heet

op dat wat lam slaat,
kastjes en muren koortst
in ijlen tot het uiterste

op dat wat doof en stom,
in drievoud aangeleverd
nog niet lezen kan

Snak ik naar een grens
waar macht verbrijzeld,
systeemplafonds gecrasht

opdat mens weer mens,
hoor en wederhoor
weer perspectieven

opdat leven genoten,
vruchten af kan werpen
zelfs in het minimale

opdat de dag geen vrees
voor wat er morgen komt
maar immer hoop voorradig.

© JELOU

woensdag 21 maart 2018

KONDEN WE MAAR EVEN


Heel even weer
op de kop hangen
stalen buizen ons houvast
opdat verdwijnen in het blauwe
enkel onze ogen

olifanten tellen
in makke schapenwolken
slurven langzaam vervagen
als gumt de wind ze weg
als kent hij onze hunkering
naar nieuwe taferelen

en kijk eens
vlak boven onze schoorsteen
daar zweeft de bovenmeester
zo’n brede lach had hij nog nooit
dat moet hij morgen weten

heel even
weer overeind
met bloedkorale konen
opdat we later in het blauwe
heksen kunnen vinden.

© JELOU