vrijdag 29 december 2017

SPIEGELREFLEX



Vanochtend keek ik in de spiegel
Had ik het maar nooit gedaan

Ik zag een zwaar belegen kaas
een ongeboren mangovrucht
een uitgestreken eendenbek
met vagina-burnout

een dirndl ongewenst vol vlees
de tepels vega onbeschaamd
een vals gemeten heupomtrek
waarop de leest jaloers

een oogopslag met kikkerdril
mascara flirtend met wie wils
een scheiding in het haar gelijk
een coupe du protestant

ik zag mij nakend als een zeug
een schommelvetvlek aan de toog
zo’n spiegelbeeld kon ik niet aan
ik sloeg hem glashard dood.

© JELOU

vrijdag 22 december 2017

HET LAATSTE WAT IK ZAG VAN JOU



Een hoog geheven hand die wuift
weifelend wachtend op gefluit
een laatste groet terwijl de trein al bijna rijdt
een schaduw door de ramen heen
een zoektocht naar een plek alleen
een zitplaats bij het gangpad voordat ik je kwijt

nog één keer kruist jouw blik de mijne
kon ik er maar in verdwijnen
versmelten, maar de trein rijdt uit
nog even tracht ik mee te rennen
maar jouw raam snelt mijlen verder
jouw silhouet slechts treingeluid

Het huis voelt leeg al zit ik vol verlangen
naar jou en alles wat daarbij behoort
maar in de gang heb ik je jas nog hangen
ik inhaleer je geur als nooit tevoor,
graaf mij het leer waar beelden onbevangen
mij tegemoet sinds jij er plots vandoor

Je mooi gevormde mond die lacht
je ogen flirtend onverwacht
waar tijd geen rol, de nacht zo vaak intens doorwaakt
schaduwend tegen het plafond
als wij de kamer dansend rond
en wijn een krans op dat wat ons zo onvolmaakt

waar míjn smaak echter nooit de jouwe
ik jouw ruimte kil en koude
versmelten een verkeerd perron
hoe diep ook liefde, samenwonen
zou er nimmer nooit van komen
het latten werd een eindstation

Mijn hart voelt goed al blijf ik stil verlangen
naar jou en alles wat daarbij behoort
zelfs in de gang heb ik je jas nog hangen
snuif ik soms geuren die allang teloor
dan glimlach ik mijn spiegel onbevangen
in onvolmaaktheid breed van oor tot oor

snuif ik geuren die allang verdwenen
zie ik heel even weer jouw laatste blik
als ik zo nu en dan een trein moet nemen.

© JELOU

woensdag 20 december 2017

ZOLANG IK NOG GEEN STEUNKOUSEN



Het lijkt een feit dat kwalen in de genen,
als ik mij ‘s ochtends als een kreupel paard
het bed ontworstel om weer naar beneden,
de benen spastisch stram de trap geschaard

de knieën rammelend als sambaballen,
mijn bovenlijf doorheen de slaap gekneusd
als vocht ik draken die sterk uitgevallen
in dromen waar dit alles desastreus

als ware ik reeds zeventig in jaren,
de pezen reeds verkalkt en nog veel meer,
maar dat zal ik u -wees gerust- besparen

want drentel ik weer eenmaal heen en weer,
voel ik mij dertig en geen jonge heer
die mijne geest nog weet te evenaren.

© JELOU