donderdag 30 augustus 2018

HOEVER MOET JIJ


Je bent ondergronds gegaan
het duister ingevlucht vol angst
zodat licht geen schijnsel werpt
op doffe droeve ogen
op dat wat van jou over

je schuilt je vale slaapzak
als warm omhulde baarmoeder
de navelstreng verbonden
met slaperige voedingswijn
waar liefde enkel E-nummers

dakloos leef jij je kamer
badend in bloedend zweet
gedachten zwervend tussen vuil
dat kieren laminaat verlustigt
en jou mede verwildert

je hebt een SOS verzonden
schaamtevol om hulp gesmeekt
je broze leven wachtend
je droge lippen aangelengd
met nog meer geesteswater

maar ondertussen drijf jij
ergens in niemandsland
jouw denkwereld verwrongen
en elke dag vraag ik mij af
wie ’t eerst
hulp of de dood.

© JELOU

dinsdag 21 augustus 2018

HOE ZAL IK MIJ NOEMEN

Ik kan mij noemen
mij duiden in een naam

omdat ik drempels over
bergen nooit te hoog
omdat ik durf te vallen

drie keer dezelfde steen
mij niet zal verstoten

omdat dood mij geen angst
enkel heimwee geeft
naar het leven

ik lief kan hebben
voorbij onzichtbare einders

Maar hoe zal ik mij noemen
mij duiden in een naam

als ik mij niet kan vertalen
woorden onbegrepen
hoe helder ook mijn mond

mijn beeltenis ongrijpbaar
hoe dicht ik ook nabij

als mijn gedachtegangen
enkel de zon en maan
maar jou heel slecht bereiken......

© JELOU


OP HET DORPSPLEIN

Pruimend in een houten kot
de kunst beoefenen
vuig genot te spuwen
uit speekselbruine mondhoeken

gekromd geklompt bijeen
de uitgestorven kapiteinen
hun oudgediende mosselvellen
verpakt met Zeeuwse knopen

zij lachen lang geleden tanden
naar jong zeemeerminnenvolk
murmelen visserslatijn
langs roestige kotterhuigen

en wijl de dorpskapel gevuld
koperhoornen exodus blazen
weet het houten kot zich
een havenwaartse heimwee

verlaten kapiteinspetten
eerbiedig zeeschuimkoppen
de dorpsstoet waardig groetend
als die zich richting dijk

hun uitgediende schelpenlijven
pruimend in een houten kot
waar zeewier hen verankerd
mosselfeesten enkel nog de jeugd.

© JELOU


dinsdag 14 augustus 2018


WACHTKAMER


stoelen kraken ruimte
uit evenwicht
pittend riet morst schilfers
op kuiten
op hakken
op vloer

bladen geeuwen roddels
over tafel
langs wijzers
traag en uitgerekt
over zicht
over tijd
over haast

muren kuchen echo’s
langs de balie
en stuiteren geponst
dossiers binnen
op naam
op nummer
op gaatjes.

© JELOU

zaterdag 11 augustus 2018

HOE DOOD GEWOON


Jij gaf uiteindelijk de geest
maar pas nadat
wij ons ongans te buiten

legde je botten bloot
verkankerd met het bier
op naar de laatste ronde

en samen dronken wij
op angst, op pijn, op leven
op dat wat deelbaar was

vervloekten tijd als woord
omdat die onvoorspelbaar
maar lachten om de dood

als zou die jou niet klein
al wisten wij stilzwijgend
dat dit de laatste keer

maar wij, wij vierden jou
ondanks de buitenwereld
want die kende geen taal
waarbij de dood aanwezig.

© JELOU