zaterdag 2 augustus 2014

IN NEVEL GEHULD



Ademwasem klampt het glas
beslagen, wijl een hand zich strekt,
zich reikt om lijnen in de mist
te vormen tot contouren
een beeltenis van wat zij was.

Nagels krassen onverveerd
de scherpte van gedachtegoed
het opgevraagde helder nog
doch snel vervagen sporen
zijn mond verzucht zich nog een keer.

Naarstig en bijkans geschetst
zijn muze, prijkend in een waas
weerkaatst het zonlicht haar gelaat
ziet hij haar schoon gedaante
verbleken tot verreikend flets.

© JELOU

Geen opmerkingen:

Een reactie posten