Zodra ik mij
een weg rook
door diepere
gedachtegangen,
sloten open
van heimelijke deuren
waarachter niets
is wat het lijkt,
word ik een
stilleven.
Zo eentje
die onverstoorbaar hangt,
vergeeld de
tijd doorstaat terwijl
journalen wereldleed
weerkaatsen
in blauw
flitsende spiegelruiten.
Even ben ik geen
deelgenoot.
Ik heb
mijzelf omlijst met hardhout
en wens mij
ondoordringbaar kwijt
van alles
wat mijn rook doorwaadt,
mijn slalomwoorden
onderbreekt.
Gedachtegangen
malen niet om
kattenharen op
het kleed, vuilnis dat
nog bij de
weg, aangekoekte borden
die nog
steeds de tafel sieren.
Mijn asbak
onderschrijft dit.
Gewoon de boel
de boel laten.
Al
schreeuwen buren moord en brand,
wordt de
stoelgang één met servetjes
en schijnt
de aardbol morgen weggevaagd.
Mijn laatste
woord geschreven.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten