Ik heb de
wind gevraagd
een bod te
doen
op alles wat
klatergoud,
verfomfaaid ooit
jouw mond.
Uitgestreken
woorden
hangen uit
het lood,
ontpoppen zich
als mythe
in mijn
zolderkamer
waar ik ze
gerangschikt
op juistheid,
lang vergaard.
De waarde
ben ik kwijt,
daar zuiverheid
onpeilbaar
naarmate tijd
verstrijkt,
zinspelingen
vergeeld
en ongemerkt
onleesbaar
als een
ledig vat.
Doch de
wind, hij weet.
Ik houd het
raam gekieperd.
© JELOU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten