zondag 7 juni 2015

EN ZE NOEMEN HEN ........



Vlinderkinderen.
Net als alle anderen, alleen lijken die meer op vleermuizen met hun gefladder, op zoek naar waar het geluid vandaan komt. Hun sonar bijkans van slag door hun overprikkeld systeem.
Wij, afkomstig van nuchtere bodem, noemen zoiets gewoon een technisch mankement.
Een foutje van de natuur. Dus af en toe effekes Apeldoorn bellen.
Zij, de educatieve buddies, noemen het talent.

Aldus met twee vlinderkinderen rond de tafel, dartelen wij de titeltjes bij langs onder het genot van een kopje thee met nectar en bespreken wij onze talenten.
Zij hoeven niet van bloem naar bloem, de nectar zit bij ons gewoon in potje met schenktuit.
En vleugels krijg je enkel bij Red-Bull of Always.

Wij filosoferen over gebarentaal, oefenen de uitspraak van doven, komen net tot de conclusie dat doventaal nu eindelijk eens wereldwijd gelijk moet zijn en ter plekke vraag ik mij af onder welke noemer ikzelf gearchiveerd zou zijn, ware ik opgegroeid in deze tijd.

‘Vlinderkinderen’, zeg ik, ‘denk eens met mij mee.
Als talentvolle wezens weten jullie dat vlinderkinderen vaak meerdere talenten hebben die elkaar overlappen. Zo ook bij volwassenen, al kunnen die dat voelsprietig fijn verbloemen.
Jullie hebben specifieke Asperge-smaken, vleermuizen neigen meer naar Alsmaar-Duidelijk-Hoorbaar-Dragonderen, ware het niet dat Asperges hoofdvoer en Dragon de klemtoon legt op de smaakpapillen van de tong. Geen wonder dat jullie ondergesneeuwd raken. De pure Asperge-smaak gaat daardoor verloren.’

‘Moeders, je dwaalt af’, zegt vriendjelief-kind.
‘Je hebt gelijk’, zeg ik. ‘Maar hoe noem je iemand die praat met ganzen, opstaat en in het Duits met katten praat, tegen het gasfornuis zegt dat hij goed moet koken, jodelt tegen de zon, blauw ligt van het lachen als ze jou weer ziet binnenkomen, en in een stuip ligt als dochterlief een boer laat terwijl ik net de macaroni complimenteer voor haar degelijke gaarheid.’

‘Aardig gestoord?’ klinkt het vertwijfeld.
Ik balk als een ezel en praktiseer ter plekke nieuwe gebarentaal, terwijl zijn mobiel iets Japans ten gehore brengt, dat ik betitel als een Jantje Smit-song maar dan net anders.
Dochterlief ligt blauw, want ik kom uit de Middeleeuwen, analyseer hun muzieksmaak zo zuiver mogelijk, maar ja, die generatiekloof……
Totdat de piano aandacht trekt en ik mij verbaas over de klassieke stukken die erop gespeeld worden.

Jeetje, denk ik, zij zijn een beetje mij. Met een perfect muzikaal gehoor, alleen wat langer les gehad. Maar net als ik spelend op herinnering.
Talent. Dat is het woord inderdaad.
Maar vlinderkinderen……
Nee, dan fladder ik toch aardig meer. Misschien moet ik een nieuwe diagnose formuleren.
Mijzelf laten analyseren en er patent op aanvragen.
Ik word normaal geacht, maar zij en ik weten wel beter.

© JELOU





Geen opmerkingen:

Een reactie posten